Het demissionaire kabinet heeft in het najaar van 2021 een wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd om het op termijn mogelijk maken om 2G-beleid in te voeren voor de horeca, evenementen, cultuur en niet-essentiële dienstverlening, zoals pretparken en dierentuinen. In het hoger onderwijs en op de werkvloer gaat 2G niet gelden, zo wordt expliciet gemeld, maar daar wil de overheid 3G op termijn wel mogelijk maken. Medio 2022 vindt verdere behandeling van het Wetsvoorstel plaats. Wij zoomen in deze blog in op de potentiële gevolgen voor het hoger onderwijs zelf. Wij voorzien enorme uitdagingen.
Wetsvoorstel
Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met differentiatie in coronatoegangsbewijzen (Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen) biedt de mogelijkheid om op bepaalde plekken 1G, 2G of 3G-beleid te voeren. Dit houdt in dat per type locatie kan worden bepaald welke coronatoegangsbewijzen (ctb’s) toegestaan zijn. Bij 3G betekent het dat mensen die volledig gevaccineerd, genezen óf zijn getest welkom zijn. Bij 2G is een testbewijs niet geldig, men dient dan gevaccineerd of genezen te zijn. 1G-beleid betekent dat iedereen getest moet worden, ongeacht of men wel of niet is gevaccineerd. Op dit moment luiden de definities:
- Volledig gevaccineerd: Iemand die 14 dagen of langer geleden een vaccinatieserie heeft afgerond van Comirnaty (Pfizer), Spikevax (Moderna) of Vaxzevria (AstraZeneca); OF 14 dagen of langer geleden 1 dosis van een van deze vaccins heeft gekregen na een eerder doorgemaakte SARS-CoV-2-infectie; OF 28 dagen of langer geleden het Janssen-vaccin heeft gekregen.
- Genezen: Positieve coronatest ten minste 11 dagen geleden en maximaal 180 dagen* geleden.
- Getest: Een Nederlands negatief testbewijs met een geldigheid tot 24 uur na het moment van testen.
Het hoger onderwijs is een van de “doelgroepen”. In het Wetsontwerp staat dat hogescholen en universiteiten moeten zorgen voor “een toegankelijke voorziening waar de student zich kan laten testen op infectie met het virus SARS-CoV-2”. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de toegankelijkheid van het onderwijs geborgd moet zijn voor studenten en medewerkers die niet door vaccinatie of genezing over een ctb beschikken. Uitzonderlingen als tijdens eerdere Lockdowns zoals geen verplichte ctb tijdens een tentamen zouden ook nu gaan gelden. De in het Wetsontwerp genoemde inspanningsverplichting betekent dat onderwijsinstellingen aansluiting moeten zoeken bij bestaande testvoorzieningen, het zelf moeten gaan organiseren of de samenwerking moeten zoeken (clusteren). Let wel: Testen binnen de onderwijsinstelling is niet mogelijk omdat toegangsverlening alleen mogelijk is NA vertoon van een geldig ctb. Bij testen en controleren komt ook direct het onderwerp privacy om de hoek; Hoe wenselijk is het als door procedures duidelijk wordt wie wel en wie niet gevaccineerd is?
Ctb controleren als crowd managementkwestie
Op veel (binnenstad)locaties is het lastig om bij het gebouw fysiek voldoende ruimte te vinden voor het bouwen en inrichten van een (tijdelijke) testfaciliteit én een opstelling om voor de deur de controles te doen. In veel gevallen zal dit neerkomen op gebruik van openbare ruimte. Dat brengt ons naar de praktijk van de operatie, waarbij een flinke dosis crowd management nodig zal zijn. De benodigde testcapaciteit is afhankelijk van de vraag. Om een voorbeeld te duiden:
- Als we uitgaan van 100% fysiek onderwijs en dagelijks 10.000 personen de gebouwen van de onderwijsinstelling bezoeken en op basis van RIVM-data bekend is dat 70% gevaccineerd of hersteld is;
- Dan zou 30% dagelijks getest moeten worden; dus 3.000 testen per dag (!).
De 3.000 personen zullen zich niet evenredig verdelen over de testlocaties en tijden. Er zullen drukke en minder drukke locaties en flinke piekmomenten zijn. Voor een adequate planning van testcapaciteit zal er een “live-connectie” moeten zijn tussen de dagelijkse roostering. Succes is mede afhankelijk van opkomst en discipline van personen die getest moeten worden. Niet verschijnen of late aankomst betekenen al snel vertraging. Operationeel is de voorbije periode duidelijk geworden dat de beschikbaarheid van mensen en middelen/materialen door de opschaling van testlocaties en vaccinatiestraten flink onder druk staat. Landelijk verplichten van 3G zal die druk verder verhogen.
Design, informatie en management
Ook voor deze uitdaging geldt dat de ons bekende bepalende factoren voor crowd management de factoren Design, Information en Management zijn. Het begint bij Design; de inrichting. Om testlocaties volgens de nu geldende coronarichtlijnen in te richten is ruimte nodig, zodat het houden van 1,5 meter afstand mogelijk is, maar er gelden ook andere eisen. Deze eisen zijn vastgelegd in de “Uitgangspunten voor inzet testen op Covid-19 (waaronder antigeen (snel)testen) buiten de GGD-testlocaties”, dat is uitgebracht door het ministerie van VWS, het RIVM, de GGD’en en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) (versie 8). Er gelden eisen op het gebied van kwaliteit en veiligheid, registratie en melding van de testuitslagen en testbeleid en communicatie over de testuitslag. In aanvulling hierop is ook de Handreiking testen binnen bedrijven en ondernemingen op COVID-19 (versie 9 december 2021) ontwikkeld. Per locatie zal gekeken moeten worden naar beschikbare ruimte, de maximale verwerkingscapaciteit, inrichting (o.a. gescheiden in- en uitstroom), bemensing, het informeren van studenten en medewerkers en er zal een veiligheidsplan met heldere taken en verantwoordelijkheden nodig zijn. Tenten, of zoals het Besluit BGBOP dat noemt “tijdelijke bouwsels”, moeten voldoen aan de eisen van deze wet en zijn waarschijnlijk meldingsplichtig. Steeds moet bekeken worden of plaatsing van het tijdelijke bouwsel calamiteitenroutes of andere processen verstoren.
Het uitvoeren van de controles aan de deur betekent dat op alle locaties een 100% sluitende controle ingeregeld moet worden van een geldige QR-code én bijpassende ID. Recente ervaringen binnen de evenementen- en sportwereld leert dat gemiddeld 12 seconden per persoon nodig zijn om de ctb-controle uit te voeren. Vanzelfsprekend zal controle sneller verlopen als de student of medewerker de QR-code en ID al gereedhoudt, maar dat is vaak niet het geval. Het zou natuurlijk wel sneller kunnen. Wanneer ter plaatse alleen een polsbandje gecontroleerd hoeft te worden is de verwerkingssnelheid veel hoger. Men hoeft, als men het polsbandje meteen toont, niet of nauwelijks te stoppen, omdat op een andere plek het ctb en het ID-bewijs al zijn gecontroleerd. Aparte controle van de ID is dan niet meer nodig. Momenteel zijn polsbandjes echter nog niet toegestaan voor het hoger onderwijs. Wetende dat veel studenten gedurende de dag verschillende gebouwen in- en uitlopen, adviseren wij dit wel in overweging te nemen.
Conclusie
Wij voorzien door invoering van 3G in het hoger onderwijs uitdagingen van logistieke, ruimtelijke, bestuurlijke en financiële aard, maar ook een grote druk op het vinden van personeel en kans op aantasting van de privacy. Daarnaast betekent het zelf moeten initiëren van testfaciliteiten voor de onderwijsinstelling ook het aangaan van nieuwe juridische aansprakelijkheid op een veel breder terrein, door het ontplooien van activiteiten die niet behoren tot de normale bedrijfsvoering. Dit impliceert ook gevolgen voor bestuurdersaansprakelijkheid en de verzekeringspositie.
Duidelijk is dat er een goed doortimmerd plan en forse inzet op crowd management nodig zullen zijn om een dergelijk grootschalige operatie te plannen en uit te voeren. Hier kan de onderwijssector lessen trekken uit de inzet die wij al pleegden voor evenementen en binnensteden. Er zijn in de voorbije 1,5 jaar veel relevante inzichten gevormd en lessen geleerd die – wanneer het wetsvoorstel er doorheen komt – in het hoger onderwijs goed kunnen worden benut.