Op zondag 17 oktober 2021 begaf een deel van de constructie van het uitvak van NEC Nijmegen het onder het gewicht van de dansende Vitesse supporters. Een zeecontainer onder de betonnen “snavel” (het overstekende stuk tribune boven de gracht rond het veld) voorkwam dat meerdere supporters zwaargewond raakten (of erger…). De afgebroken constructie werd opgevangen door de zeecontainer die onder de snavel stond en zo werd bij toeval voorkomen dat de Vitesse supporters een val van zo’n 3 meter maakten en tussen of onder het beton bedolven werden.
Het is zinloos en wat makkelijk om nu (weer) te zeggen “I told you so!”, maar de werkelijke vraag is: Hoe lang vinden we het nog acceptabel dat we wekelijks vele tienduizenden supporters stadions insturen waarvan we niet 100% met de hand op het hart kunnen zeggen dat het Veilig, Toegankelijk en Gastvrij is? De KNVB betoogt dit samen met mij al jaren en tracht met de jaarlijkse Veiligheidsverklaring om de urgentie te bevorderen op dit gebied, maar de kernopdracht ligt bij de (lokale) overheid. Misschien dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid -als zij aangesteld gaan worden- toch nog eens deze vraag (opnieuw) aan de orde kan stellen want uiteindelijk hebben we maar 1 doel samen: Veilig naar het stadion kunnen!
In het verleden werd al eerder vastgesteld dat betonnen tribuneconstructies soms opeens scheuren (gaan) vertonen. Zo ontdekte NAC Breda in 2014 scheuren in de constructie van de tribune en bij wijze van drukbelasting-test werden zakken kunstmest op de tribune gelegd om te onderzoeken of de scheuren doorzetten. De vraag is of een dergelijke test zinvol is omdat, zo geef ik in lezingen wel eens wat ironisch aan, de gemiddelde zak kunstmest niet op en neer springt. Eenzelfde discussie hebben we bij evenementen waar tribunes, Vip decks en andere bouwsels nu ook opgewassen moeten zijn tegen massa’s hossende bezoekers die van links naar rechts gaan; iets wat initieel niet de bedoeling is van deze bouwsels.
Het instorten van een deel van de dakconstructie van het AFAS-stadion in Alkmaar leidde enkele jaren geleden niet alleen tot onderzoek, maar uiteindelijk ook tot een nieuw protocol Beoordeling constructieve veiligheid stadions betaald voetbal. Deze richtlijn kan volgens de Minister, zo wordt geschreven in de begeleidende brief, gebruikt worden voor de periodieke toetsing van stadionconstructies. Destijds gaf ik al aan dat dit veel te vrijblijvend (en inhoudelijk te beperkt) is[1].
Ik pleit al vele jaren publiekelijk en in mijn lezingen en colleges voor een onafhankelijke toetsing van stadions en voetbalveiligheidsorganisaties. Waar in de UK de Sport Grounds Safety Authority (SGSA) deze onafhankelijke toetsing van stadions en veiligheidsorganisaties verzorgt en daarmee de lokale overheid en de voetbalbond een onderlegger biedt voor de jaarlijkse vergunning van stadions en clubs, is in Nederland de verantwoordelijkheid op lokaal niveau neergelegd. De KNVB heeft dit lang geleden al onderkend en introduceerde begin 2000 de zogenaamde “Veiligheidsverklaring” om clubs en stadioneigenaren tenminste te dwingen om jaarlijks bepaalde facetten te (laten) toetsen en te bespreken met elkaar. Burgemeesters, politiechefs, stadioneigenaren en clubdirecties ondertekenen jaarlijks dit document, maar ook hier is de vraag wat de werkelijke waarde van dit document is; het heeft immers geen werkelijke juridische waarde en wordt ingevuld door betrokkenen die een (gedeeld) belang hebben. Daarnaast is de vraag of iedere ondertekenaar wel weet waar hij/zij precies voor tekent.
Medewerkers van gemeenten hebben in het huidige systeem een zware verantwoordelijkheid. Zij moeten een stadion een keer per jaar volledig kunnen toetsen op constructieve veiligheid, om daarmee ongelukken zoals deze te kunnen voorkomen. Daar is een behoorlijke dosis specialistische kennis voor nodig. De vraag is of je dat soort expertise van gemeenten mag verwachten. De adviseurs van de Britse SGSA zijn het hele jaar met niets anders bezig en kunnen ook situaties met elkaar vergelijken in een zoektocht naar de meest veilige situatie. Het feit dat in Nederland in een aantal gevallen de gemeente ook (mede)eigenaar is van het stadion werkt bij situaties als in Nijmegen en Alkmaar niet mee aan de beeldvorming.
Jaren geleden was ik namens de landelijke Regiegroep Voetbal (KNVB, Burgemeesters van speelsteden, OM, politie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid) enige tijd aanjager voor het landelijk programma “Toegankelijk, Gastvrij en Veilig voetbal”. In diverse steden werden pilots opgestart om thema’s te onderzoeken met als doel om op veel fronten toegankelijkheid, veiligheid en gastvrijheid te verbeteren; ook op het gebied van safety. In Enschede werd door de werkgroep veel energie gestoken in de vergelijking tussen Engeland (met de SGSA-toetsing en de daar bestaande regelgeving uit de Guide to safety at Sports Grounds (in de volksmond ook wel Green Guide genoemd). Daar werd geconstateerd dat in de UK veel inhoudelijker normen gelden voor stadions en veiligheidsorganisaties dan in Nederland. Destijds werd naar aanleiding daarvan aan Burgemeesters van speelsteden gevraagd of zij iets zagen in een onafhankelijk toetsingslichaam voor stadionconstructies en veiligheidsorganisaties. Daar werd door de vergadering negatief op geantwoord omdat, zo werd aangegeven, de lokale bestuurders niets zagen in het deels vervreemden van hun autoriteit op dit gebied; iets wat overigens juridisch onjuist is, omdat de toetsing als advies richting lokaal bestuur gaat en zij uiteindelijk de ultieme “say” hebben en houden aangaande de vergunningverlening en de eventueel daaraan verbonden voorwaarden.
Frank Wijnveld
CrowdProfessionals
[1] https://nos.nl/artikel/2340238-nieuwe-richtlijnen-moeten-az-achtige-stadionrisico-s-voorkomen