Een blog door Frank Wijnveld.
“Burgemeesters willen vergunning voor elke wedstrijd in het betaalde voetbal” kopten veel mediaberichten op 13 januari jongstleden. De berichten wekken mijns inziens onterecht de indruk dat momenteel nog niet met vergunningen wordt gewerkt. Als het doel van de oproep is om per wedstrijd te vergunnen en meer uniformiteit per gemeente te bereiken, dan ben ik zeker voor.
Handelingskader
De mediaberichten over de oproep van de burgemeesters zijn gebaseerd op het onlangs verschenen “Handelingskader voor voetbalgemeenten” dat door burgemeesters met een Betaald Voetbal Organisatie (BVO) in de gemeente werd opgesteld.
Het Handelingskader, zo lezen we verder in de media, is gemaakt door de burgemeesters Depla (Breda) en Marcouch (Arnhem) en beoogt tot een meer uniforme lijn in de aanpak van voetbalgeweld te komen. Deze burgemeesters, die beiden ook zitting hebben in de landelijke Regiegroep Voetbal namens de burgemeesters van speelsteden, benadrukken dat de KNVB en de clubs in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de veiligheid rond het stadion en de wedstrijden.
Prioriteit
De burgemeesters die de oproep doen grijpen het moment van verschijnen van het handelingskader aan om het punt te maken dat veiligheid niet in alle gevallen voldoende prioriteit krijgt. “Soms blijkt veiligheid in de afweging van belangen aan het kortste eind te trekken. Gevolg is dat er in de praktijk soms onvoldoende maatregelen worden genomen. Daarom willen de burgemeesters het toezicht aanscherpen, zodat voetbal gastvrij, veilig en toegankelijk blijft,” aldus Depla en Marcouch (Parool, 13-1-2023). Het handelingskader moet de grenzen die de burgemeester stelt voor iedereen herkenbaarder en voorspelbaarder maken.
Plan
In de verdere toelichting op het plan van de burgemeesters lezen wij dat uiterlijk zes weken voor de wedstrijd gemeente, politie en clubs informatie met elkaar moeten delen over aantal bezoekers en specifieke maatregelen in relatie tot veiligheid. Bij dat gesprek kan een vertegenwoordiger van de supporters zitten, maar niet bij het deel dat gaat over politie-informatie. Bij hoog risicowedstrijden is volgens de burgemeesters intensiever (voor)overleg nodig. De gemeente, zo luidt het plan, controleert op de wedstrijddag of de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd. Als dat niet zo is, volgt een (bestuurlijke) maatregel. Dit kan een waarschuwing betreffen, maar (aansluitend) ook een verbod tot het spelen met publiek of sluiting van specifieke tribunesectoren.
KNVB en clubs alleen verantwoordelijk?
Vooropgesteld dat ik de mening deel dat gemeenten, politie, clubs en KNVB samen met supporters er alles aan moeten doen om voetbalwedstrijden en stadions maximaal veilig te houden, leiden de mediaberichten wel tot enige verbazing. Ik zal uitleggen waarom.
De KNVB is een private organisatie die de voetbalcompetities organiseert en daarnaast regels stelt aan haar leden betreffende deelname aan haar competities. Een deel van die regels gaan over veiligheid binnen stadions. Denk dan bijvoorbeeld aan specifieke eisen in relatie tot sectorscheiding, stoelen, CCTV-camera’s en in- en uitgangen. Ook heeft de KNVB regels gesteld aan de verplichte aanwezigheid van veiligheidsofficials bij BVO’s en zij heeft de momenten van vooroverleg (6 weken van tevoren) en overleg op de wedstrijddag benoemd. Formeel juridisch kan de KNVB in haar rol verder niets ondernemen. De KNVB en clubs hebben immers rol in het stellen van regels over bouwveiligheid en/of het toezicht daarop en ook GEEN formele zeggenschap over de openbare orde en veiligheid buiten stadions. Zo bezien kunnen KNVB (op afstand) en clubs nooit “in eerste plaats verantwoordelijk zijn voor de veiligheid rond het stadion”. Wel is de club binnen het stadion de partij die moet zorgen dat het veilig is (net als iedere andere evenementenorganisator of eigenaar van een stuk vastgoed). De burgmeestersoproep treft dus -om in de voetbaltermen te blijven – deels geen doel.
Onvoldoende prioriteit
We lezen dat de burgemeesters soms onvoldoende prioriteit binnen clubs ervaren voor veiligheid. Als het gaat om financiële mogelijkheden voor veiligheid(organisaties), stellen zij: “soms blijkt veiligheid in de afweging van belangen aan het kortste eind te trekken en soms blijken onvoldoende maatregelen worden genomen”. Ik zie in de praktijk dat dit op meerdere plaatsen een terechte opmerking is; clubbestuurders moeten in onze ogen vaker prioriteit stellen aan veiligheid en de benodigde middelen beschikbaar maken, zodat het maximale gedaan kan worden om een veilige omgeving te creëren. Clubs zijn als organisator immers gehouden om een veilige omgeving te bieden tijdens wedstrijden.
Wel past in dit verband de volgende opmerking: veel gemeenten zijn (mede-)eigenaar van het lokale stadion en uitkomsten van audits leren dat op meerdere plaatsen in het land ook prioriteit gegeven moet worden aan het upgraden van het vastgoed (stadion) om een veilige omgeving te bieden aan supporters. Het is geen uitzondering dat stadions – ook stadions die (deels) in eigendom zijn van gemeenten- hiaten vertonen als het gaat om veiligheid en service. Het toezicht in het kader van de gebruiksmelding op zaken als de staat van onderhoud en de constructieveiligheid blijkt nogal eens (ernstig) tekort te schieten. Deels kan de oproep vanuit de burgemeesters dan ook worden gericht aan de eigen organisatie.
Vooroverleg onderdeel bestaande afspraken
De oproep van de burgemeesters om uiterlijk zes weken voor de wedstrijd gemeente, politie en clubs informatie met elkaar te laten delen over aantal bezoekers en specifieke maatregelen in relatie tot veiligheid is opmerkelijk omdat dit al vele jaren gebeurt en formeel geregeld is door de KNVB. In het Handboek Competitiezaken van de KNVB staat al jarenlang in artikel 10:
Artikel 10 VOOROVERLEG
1. Het doel van het vooroverleg is dat alle ketenpartners gezamenlijk streven naar maatwerk voor de betreffende wedstrijd, waarbij vertegenwoordigers van de bezoekende BVO voorstellen aandragen voor de wijze van vervoer en ontvangst.
2. De BVO voert voorafgaand aan een wedstrijd, vooroverleg met de bezoekende BVO, lokale autoriteiten en de officiële supportersverenigingen. Dit vooroverleg vindt in beginsel ten minste zes weken voor de betreffende wedstrijd plaats en in ieder geval voor de start van de kaartverkoop voor de betreffende wedstrijd.
3. Het vooroverleg wordt gevoerd en vastgelegd aan de hand van KVV.
4. Tijdens het vooroverleg wordt door de lokale autoriteiten samen met de BVO’s en de officiële supportersverenigingen bepaald welke veiligheidsmaatregelen nodig zijn.
5. Tijdens het vooroverleg meldt de uitspelende BVO aan de thuisspelende BVO, of er bij het vervoer van de uitsupporters sprake is van georganiseerd vervoer opdat kan worden vastgesteld of de 40% regeling uit artikel 37 van de Voorschriften Wedstrijdorganisatie van toepassing is.
De oproep van de burgemeesters treft ook hier geen doel. Wel kan ik me voorstellen dat zij een appèl doen op nakoming van deze verplichting. Niet zelden vindt dit overleg veel te laat plaats of zijn deelnemers (structureel) afwezig. Door gebrekkige preparatie en informatiedeling ontstaan risico’s.
Uniforme benadering
De berichten in de media suggereren dat het werken met een vergunning voor de wedstrijden iets nieuws zou zijn. Een rondgang in het land leert dat de meeste gemeenten al werken met een vergunning voor de wedstrijden. Modellen waarbij er geen vergunning is en alleen melding gemaakt moet worden zijn een uitzondering.
Wat ontbreekt is een uniforme benadering. De meeste BVO’s krijgen een algemene vergunning voor het gehele seizoen en moeten additioneel melding maken van (extra) wedstrijden, maar ook vergunningen per seizoenshelft en vergunningen per wedstrijd komen voor. In hun relatie met de KNVB tekenen burgemeesters jaarlijks de KNVB-veiligheidsverklaringen. Zij verklaren daarin: “het stadion is veilig en de integrale veiligheidsorganisatie is in orde”. De primaire controlefunctie voor stadionveiligheid ligt bij de gemeente vanuit haar rol als vergunningverlener (de Gebruiksmelding) en de burgemeester is daarnaast verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en het toezicht op de (organisatie van) veiligheid bij evenementen. Op lokaal niveau zijn er daartoe nadere afspraken gemaakt binnen het Lokaal Convenant Voetbal tussen gemeente, politie, clubs en supporters. Ook daar komen de afspraken over vooroverleg en veiligheid weer terug.
Als de burgemeesters hebben bedoeld dat de vergunning overal op wedstrijdbasis afgegeven moet gaan worden en meer specifiek moet gaan vermelden welke afspraken voor de betreffende wedstrijd gelden, snap ik het punt en onderschrijf ik dat. Wat parallel daaraan van belang is, is meer uniformiteit in vergunningverlening en -vorm, meer structuur in toezicht op (status en onderhoud van) het vastgoed en het juist uitvoeren van alle wettelijke verplichtingen als (mede)eigenaar van vastgoed.